Door voor een gevarieerd aanbod te zorgen – aangepast aan de leeftijd - en de hoeken regelmatig uit te bouwen, te verdiepen, leren we de kinderen kiezen. We bieden verschillende activiteiten en werkvormen aan zodat een kind ervaart waar het zich wel of niet goed bij voelt. Wat niet wil zeggen dat een kind altijd kan ontsnappen aan wat hij/zij niet leuk vindt, maar er ook de noodzaak van leert inzien. We laten de kinderen zelf initiatieven nemen en ervaring opdoen. De begeleid(st)er zorgt er voor dat de verantwoordelijkheden die het kind neemt in groeps- of ander werk, afgestemd zijn op de mogelijkheden van het kind, zodat het ook succes kan ervaren. Deze mogelijkheden worden samen met het kind overwogen zodat het leert om verantwoordelijkheid te dragen over een eigen keuze van werk en daden en zichzelf leert in te schatten.
De kinderen leren verwoorden waarom ze juist die bepaalde keuze gemaakt hebben.De kinderen kiezen in groep een project, waar ze gedurende 2-3 weken aan willen werken. Elk project dient even wel aan bepaalde eisen te voldoen. Zo moet het o.a. nieuw zijn en bij voorkeur een probleem met zich meedragen. Iedereen moet er kunnen aan meewerken. Elk project moet ook een duidelijk eindproduct hebben… De groep bepaalt wat zij willen weten, kennen, doen om het probleem op te lossen en hoe zij dit willen realiseren. De begeleid(st)ers waken erover dat de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor elk leergebied (taal, rekenen, muzische vorming, wereldoriëntatie, …) tijdens deze projecten aan bod komen.
In de lagere school worden taal en rekenen grotendeels individueel aangeleerd via een fichesysteem. Wekelijks worden ook klassikale momenten ingelast wanneer nieuwe of probleemleerstof nader bekeken moet worden. Om zelfdiscipline en planning bij te brengen krijgen ze huiswerk, als voorbereiding op het middelbaar onderwijs. Het is enkel verder inoefenen van geziene leerstof.